Het vak kunstgeschiedenis belicht in hoofdzaak het groeiproces van de ‘beeldende kunsten’ (architectuur, sculptuur en schilderkunst) vanaf de oudheid tot vandaag. In het vijfde jaar volg je dit proces tot eind negentiende eeuw en in het zesde jaar ligt de nadruk op de twintigste eeuw. Je krijgt een theoretische onderbouw en leert de meest representatieve kunstwerken visueel herkennen en situeren.

In het vak kunst en cultuur ligt de focus op de relatie tussen het ruimtelijke concept en de artistieke, economische, maatschappelijke en sociale context. Je onderzoekt en analyseert interieur en architectuur, meubelkunst en design uit het heden en verleden.

(Waarnemings)tekenen staat in functie van het ontwerpproces en het presenteren van het ontwerp. Perspectieftekenen staat centraal.

Via ontwerpatelier verwerf je inzicht in creatieprocessen en ontwerpstrategieën. Je leert ontwerpen in de taal van de architectuur.

In de derde graad zijn verschillende vakken onderdeel van je geïntegreerde proef (GIP). De geïntegreerde proef is een opdracht die je op een zelfstandige, persoonlijke en gemotiveerde wijze tijdens het zesde jaar uitvoert. Het procesmatige karakter en de regelmatige contacten met je mentor dragen bij tot een persoonlijke ontwikkeling van jezelf en je werk. De GIP-resultaten van alle kunstafdelingen worden samengebracht in een tentoonstelling.

In wetenschap en techniek krijg je inzicht in de eigenschappen en toepassingen van de belangrijkste grondstoffen, basismaterialen en afgeleide producten. De toepassing van techniek in gebouwen wordt onderzocht.

In constructie leer je omgaan met de architecturale tekenconventies en haar specifieke tekeninstrumenten. Architectuur wordt technisch ontleed en opgetekend.

In het vak computertekenen leer je werken met de programma’s Vectorworks en Artlantis. In Vectorworks maak je plannen en 3D-modellen. Die modellen exporteer je naar Artlantis, zodat je een virtuele wereld creëert waarin jouw ontwerp centraal staat.