Geboortedatum: 17 januari 1989
Afstudeerrichting: Wetenschappen-wiskunde (2008)
Woonplaats: Kampala, Oeganda
Huidig beroep: Lokale Vertegenwoordiger Oeganda, Broederlijk Delen
In gesprek met Bram Jacobs
Na zijn opleiding Biologie aan de UGent lonkte voor Bram Jacobs (WEWI, 2008) al snel het buitenland. Een uitdagende job bij Broederlijk Delen leidde hem naar het Oost-Afrikaanse land Oeganda. We klopten digitaal bij hem aan en lieten ons meeslepen in een vurig verhaal over zijn professionele passie: agro-ecologie.
Dag Bram! Fijn dat je even tijd kan maken voor dit interview. We katapulteren je graag meteen even terug in de tijd. Wat zijn je mooiste herinneringen aan het Heilig Graf?
Ik had een heel tof lief waarmee ik tijdens de pauzes in de gang rondhing, ik had goede vrienden en leuke klasgenoten. De mooiste herinneringen zijn doorgaans die van buiten het klaslokaal, want in alle eerlijkheid ging ik niet graag naar school. Ik voelde de schoolplicht destijds aan als een soort kosmisch onrecht. Ik heb vaak in de strafstudie gezeten. Ondertussen kijk ik wel met veel waardering terug op die tijd. Een aantal vakken en heel wat leerkrachten hebben mijn interesses weten te voeden en mijn blik op de wereld verruimd. Biologie, fysica, aardrijkskunde en geschiedenis zijn vakken die je uitleggen hoe de wereld werkt. Zonder die basis kan je niet kritisch naar de dingen kijken. Specifiek blijft ook de Romereis me bij. Op zo’n korte tijd zoveel geschiedenis en cultuur kunnen ervaren; fantastisch.
Dat is fijn om te horen. Welk pad volgde je nadat je afstudeerde aan onze school?
Na het middelbaar trok ik naar Gent om er Biologie te studeren. Als uitgesproken atheïst lag de keuze voor een vrijzinnige universiteit voor de hand. Ik was ook gefascineerd door alles wat met evolutie te maken had, terwijl de Kerk daarvan destijds het bestaan nog officieel ontkende. In Leuven gaan studeren leek me dan ook absurd. In Gent heb ik me vervolgens volledig verdiept in de evolutie en ecologie. Nadien volgde ik ook nog een lerarenopleiding, waarbij ik een deel van mijn stage in het Heilig Graf deed. Het jaar erop mocht ik in de school aan de slag als wetenschapsleerkracht in een vervangingsopdracht.
En zo kwam je dus terug in het onderwijs terecht. Al was dat van korte duur en lonkte vrij snel een andere job ...
Inderdaad, in de periode waarin ik lesgaf, volgde ik op aanraden van mijn broer de BTC-infocyclus en leerde zo het Enabel juniorprogramma kennen. Via dat programma ben ik bij Broederlijk Delen gestart, toen de organisatie in 2017 een Adviseur Agro-ecologie voor Oeganda zocht. Ik kende Broederlijk Delen al wel, maar op dat moment was het in de eerste plaats de jobinhoud zelf die me aansprak. Ter voorbereiding van het sollicitatiegesprek ben ik hun website beginnen uitspitten en ik merkte snel dat ik me thuis zou voelen binnen de organisatie. Broederlijk Delen heeft een sterke visie en maakt goede analyses. Je ziet dat onder meer aan de standpunten die de organisatie inneemt, ook over politiek beladen onderwerpen zoals de genocide in Gaza. We kijken verder dan ontwikkelingssamenwerking die braaf binnen het huidige referentiekader blijft en pleiten voor systeemverandering. Het spel moet volgens ons niet alleen eerlijker gespeeld worden; de spelregels zélf moeten ook veranderen. Ik vind het ergens ook leuk dat Broederlijk Delen christelijke wortels heeft. Ik heb die zelf ook. Mensen verschieten daar soms van, maar ik was als kind heel gelovig.
Dat is inderdaad verrassend, als overtuigde atheïst. Maar je hebt duidelijk je plaats gevonden bij Broederlijk Delen. Wat waren de grootste uitdagingen in je rol als Adviseur Agro-ecologie?
Dat waren dezelfde uitdagingen waarmee agro-ecologisten wereldwijd dagelijks geconfronteerd worden. Agro-ecologie wordt namelijk gezien als een bedreiging door de biotechnologische en chemische industrie. Terecht, want het biedt een werkbaar alternatief voor de dominante landbouwmodellen. Vanuit die hoek werd de agro-ecologie eerst frontaal aangevallen om het in diskrediet te brengen. Vervolgens was er een poging het te coöpteren en het concept te verwateren. Vandaag de dag promoot de industrie voornamelijk alternatieve modellen, zoals klimaatslimme of regeneratieve landbouw, die vaak vage definities hebben. Zo waarborgen ze in feite de continuïteit van het huidige landbouwsysteem en de machtsrelaties die ermee gepaard gaan. Voorlopig is het hen niet gelukt om de agro-ecologie aan de kant te schuiven, maar ze zijn er wel in geslaagd om twijfel te zaaien en het debat te vertroebelen. Hun invloed is overal voelbaar. Ze onderhouden goede banden met overheden, onderzoeksinstellingen en ook met grote spelers in de ontwikkelingssamenwerking. Sommige actoren in de sector opereren eerder als commerciële vleugels van de industrie, met programma’s die pesticiden, kunstmest en hybride zaden uitdelen en zo afhankelijkheid creëren. Ik kom ze in Oeganda geregeld tegen. Ze hebben meer geld en macht dan wij, maar er is één belangrijk verschil: wij hebben gelijk. Dat geeft ons ook een vorm van macht en daarom geven we niet op.
Aan gedrevenheid duidelijk geen gebrek! Die overtuiging en inzet deden je groeien naar je huidige job als Lokale Vertegenwoordiger Oeganda voor Broederlijk Delen. Wat houdt die functie precies in?
Als Lokale Vertegenwoordiger ben ik verantwoordelijk voor het ontwerp, de implementatie en opvolging van het landenprogramma in Oeganda. Voor de verwezenlijking van een kwalitatief programma vertrouwen we verder volledig op onze lokale partners. Zonder lokale kennis en inzichten bereik je immers niets. Ook sta ik in voor de financiële en inhoudelijke opvolging en voor de rapportering. Ik vertegenwoordig Broederlijk Delen bij de Oegandese autoriteiten, ngo-netwerken en andere instellingen. Tenslotte draag ik ook bij aan ons internationaal werk, vooral op vlak van beleid.
Dat klinkt als een uitdagende, maar ook veeleisende job. Op welke manier haal je er voldoening uit?
Het is enorm inspirerend om samen met lokale partners strategisch na te denken over onze rol en die van het programma. Grote beslissingen zijn hier steevast de uitkomst van een participatief proces, waarbij we eerst tot een goed onderbouwde consensus komen. Soms is dat zwaar en traag, maar het is wel dé manier om duurzaam betekenisvolle impact te realiseren. We zijn nu goed halverwege ons programma en de tussentijdse resultaten bevestigen dat we op de juiste weg zijn. Het geeft voldoening om te zien dat je strategie werkt.
Ongetwijfeld! Zie je, naast strategische resultaten, ook een concrete impact van je werk op de lokale gemeenschappen?
De voornaamste manier waarop we onze impact opvolgen, is via ons monitoring- en evaluatiesysteem. Onze verschillende partners verzamelen gegevens en halfjaarlijks maken we daar gezamenlijk een grondige analyse van. Dat gaat onder andere over inkomens, productiviteitscijfers en ecologische parameters. Die informatie laat ons toe bij te sturen waar nodig en is noodzakelijk voor een transparante rapportering. Zo weten we dat we voorlopig erg goede resultaten hebben geboekt op vlak van inkomens en voedselzekerheid, maar dat er op vlak van ecologie nog ruimte is voor verbetering. Daar werken we nu dus aan.
De informatie die we verzamelen wordt dan gevalideerd aan de hand van fysieke bezoeken bij de gemeenschappen. Daar zie je wat die data concreet betekenen. De kinderen kunnen naar school of het huishouden heeft meer spullen zoals kookpotten, bestek, bekers, handdoeken. Huizen zien er beter onderhouden uit en de kinderen lopen wat netter gekleed. Het gebeurt ook dat mensen er gewoon gelukkiger uitzien en meer zelfvertrouwen uitstralen. Je ziet investeringen in de boerderij, zoals extra vee, een verbeterde stal, een pas aangeplante boomgaard en dergelijke meer. Wie een goed oog heeft en de context kent, kan snel zien of het ergens vooruit gaat of niet.
Die directe observaties blijven natuurlijk subjectieve momentopnames - vandaar dat goede data en goede analyses zo belangrijk zijn - maar ze geven wel betekenis aan je statistieken. Door de combinatie van kwantitatieve gegevens en kwalitatieve observaties kan je best een goed beeld krijgen van de werkelijke impact.
Wat zijn je toekomstplannen nog binnen Broederlijk Delen?
Momenteel ligt mijn focus op een succesvolle voltooiing van het huidige vijfjarenprogramma. Het is verrijkend om zo’n programma van begin tot eind te zien evolueren en er actief aan bij te dragen. Dat geeft veel inzicht in hoe duurzame veranderingen tot stand komen en welke factoren daar een rol in spelen. Ik leer elke dag nog bij, er is altijd wel iets nieuws. Broederlijk Delen heeft ook beslist om meer in te zetten op beleidswerk, wat ik heel interessant vind. Er zijn veel mogelijkheden om daarin over landen heen samen te werken; beleid reikt soms verder dan we denken.
Dat is alvast hoopgevend. Welke boodschap zou je nog willen delen met de huidige leerlingen van het Heilig Graf?
Hou je hart op de juiste plaats en kijk met liefde naar de wereld en je medemens. Als we dit met genoeg doen, krijgt onrecht geen kans. Laat niemand je wijsmaken dat een betere wereld niet mogelijk is. Er is áltijd een alternatief. Durf onrecht benoemen en spreek je uit. Kom op voor jezelf, voor anderen en voor de natuur – wees niet te braaf. Volgzame mensen zijn er al genoeg en die helpen doorgaans de wereld naar de vaantjes.
Bedankt voor dit boeiende gesprek, Bram. Veel succes nog met al je professionele uitdagingen en hopelijk tot ziens!